De Deutsche Bank zou 14 jaar na de overname van Postbank mogelijk verplicht kunnen zijn tot een nabetaling aan de aandeelhouders van toen. Het Oberlandesgericht Köln gaf vrijdag te kennen dat de betaalde prijs mogelijk te laag was. De Deutsche Bank kondigde daarop aan in het tweede kwartaal voorzieningen te treffen. De getroffen aandeelhouders van Postbank zouden recht kunnen hebben op een bedrag van maximaal 1,3 miljard euro, inclusief de sinds 2010 opgebouwde rente.
Dit juridische geschil, dat al meer dan een decennium voortduurt, ontstond naar aanleiding van het aanbod van Deutsche Bank van 25 euro per aandeel, dat sommige aandeelhouders als te laag beschouwden. De eisers beargumenteren dat er al twee jaar voor de formele overname een verplicht bod had moeten worden uitgebracht, aangezien de Deutsche Bank destijds 29,75 procent van de Postbank-aandelen van de Deutsche Post had overgenomen – voor 57,25 euro per aandeel.
Deutsche Bank hield deze aandelen bewust onder de drempel van 30 procent, waarboven een verplicht bod aan alle aandeelhouders vereist wordt. De kernvraag van de rechtszaak gaat over de toegang van de Deutsche Bank tot de overgebleven aandelen van de Post al voor het officiële overnamejaar 2010.
Hoewel Deutsche Bank de eis van de eisers blijft resoluut afwijzen, heeft ze tot nu toe geen voorzieningen getroffen voor dit juridisch geschil, omdat de rechtszaken eerder tweemaal door het hoger regionaal gerechtshof werden verworpen. Nu het Bundesgerichtshof de zaak in december 2022 terug naar Keulen heeft verwezen, zou het tij echter kunnen keren.
De omvang van de te vormen voorziening is nog niet vastgesteld, maar indien het volledige bedrag van 1,3 miljard euro nodig zou zijn, zou dit de harde kernkapitaalratio van de bank met 0,2 procentpunten verlagen naar 13,45 procent. Deutsche Bank benadrukt echter dat dit geen invloed zou hebben op haar strategische of financiële doelstellingen.
