De FTSE 100 in overzicht

De Financial Times Stock Exchange (FTSE) 100 Index is op 3 januari 1984 geïntroduceerd met een basisindex van 1.000 punten en is teruggerekend tot het jaar 1969.

De index bevat bedrijven die gevestigd zijn in Groot-Brittannië en genoteerd staan aan de London Stock Exchange. De index wordt berekend en beheerd door het Britse bedrijf FTSE Group.

De FTSE 100 is, in tegenstelling tot de Duitse DAX, een prijsindex. Dit betekent dat bijvoorbeeld dividendbetalingen van bedrijven in de index niet worden meegenomen in de koers van de index.

Basisgegevens

Gewichting van de FTSE 100

De bedrijven in de index zijn van verschillende grootte en hebben daardoor ook een verschillende betekenis voor de Britse economie. Om deze reden worden de bedrijven gewogen op basis van hun marktkapitalisatie. Dat betekent dat de grote bedrijven meer invloed hebben op de index dan de kleinere. Dit systeem wordt bij alle moderne indices toegepast. Elk kwartaal wordt de samenstelling van de FTSE 100 herzien.

Bedrijven uit de financiële sector en de sector van basisconsumptiegoederen nemen elk ongeveer 17% in van de meest waardevolle aandelen in de index. De kleinste sectoren zijn onroerend goed en technologie. Beide hebben slechts een aandeel van ongeveer 1,3%.

Het grootste bedrijf in de index is de vaccinproducent Astrazeneca met een marktkapitalisatie van ongeveer 155 miljard euro. Aan het andere uiteinde van deze lijst bevindt zich het bedrijf Pearson PLC, dat slechts 5,4 miljard euro op de beurs waard is.

Algemeen wordt de index beschouwd als goed gediversifieerd. Er zijn veel bedrijven met een middelgrote marktkapitalisatie.

De bekendste bedrijven uit de FTSE 100

Er zijn enkele bedrijven uit de FTSE 100 die wereldwijde bekendheid genieten. Daartoe behoort bijvoorbeeld het bedrijf AstraZeneca, dat vooral bekend werd door hun COVID-19-vaccin.

De internationaal opererende grootbanken HSBC, Barclays en Lloyds Banking Group zijn eveneens bij veel mensen bekend.

De in de FTSE 100 opgenomen beleggingsfonds van Bill Ackman (Pershing Square Holdings) is ten minste onder investeerders zeer bekend. Deze behaalde tijdens de financiële crisis en gedurende de Corona-Crash hoge winsten.

Verder zijn de oliemaatschappijen BP en Royal Dutch Shell, evenals de levensmiddelenproducent Unilever bekende bedrijven uit de FTSE 100.

De jaarlijkse ontwikkeling van de FTSE 100

Na de introductie van de Britse index in 1984 kon deze in de eerste tien jaar gemiddeld met 13,76% per jaar stijgen. In de laatste tien jaar steeg de index echter slechts met 1,43% per jaar. Dit is in vergelijking met andere indices heel weinig. De Amerikaanse S&P500 en de wereldwijde MSCI World behaalden jaarlijkse rendementen van ruim boven de 8%. De reden hiervoor is vooral de onzekerheid door de Brexit. Het vertrek uit de EU vormde een zeer groot economisch risico. Dit had vervolgens ook invloed op de ontwikkeling van de koersen.

Wat is belangrijk voor particuliere beleggers?

Als een belegger bij de oprichting van de index in 1984 €1.000 had geïnvesteerd, zou dat vandaag de dag €7.500 waard zijn. Dit komt overeen met een jaarlijks rendement van 6,4%. Ter vergelijking, de Amerikaanse S&P500 behaalt op lange termijn rendementen van 10% per jaar.

In Groot-Brittannië zijn er veel kwaliteitsbedrijven. Deze hebben zich in het verleden goed ontwikkeld en zullen dat waarschijnlijk ook in de toekomst doen.

Een investering in een ETF die de gehele index volgt, moet echter goed doordacht zijn. De langdurige gevolgen van de Brexit zijn nog niet bekend, maar vormen wel een hoog risico. Beleggers die in het verleden hebben geïnvesteerd in een wereldwijde index, zoals de MSCI World, hebben aanzienlijk hogere rendementen behaald bij een tegelijkertijd lager risico.