Shell heeft de bouw van een van haar grootste energieomschakelingsprojecten, een enorme installatie in Rotterdam voor de omzetting van afval in vliegtuigbrandstof en biodiesel, tijdelijk stopgezet. De installatie, die in 2021 groen licht kreeg, was door technische moeilijkheden al achter op schema geraakt. Oorspronkelijk moest de productie in april beginnen, maar Shell had aan het begin van het jaar aangekondigd dat de installatie pas "in de latere jaren van het decennium" operationeel zou zijn.

Op dinsdag verklaarde Shell dat het de werkzaamheden "tijdelijk moet pauzeren" om "de projectuitvoering te optimaliseren en de toekomstige concurrentiepositie te waarborgen gezien de huidige marktomstandigheden". Het bedrijf weigerde informatie te verstrekken over de duur van de vertraging.

Wael Sawan, CEO van Shell, benadrukte de noodzaak dat Shell gedisciplineerder en waardegerichter moet worden. Het bedrijf zal een waardeverminderingsonderzoek voor het project uitvoeren en in juli een update geven bij de kwartaalresultaten.

De Europese biobrandstofmarkten staan onder druk vanwege een overschot, aangezien bedrijven proberen brandstoffen te produceren die tijdens de energietransitie belangrijk zullen zijn, hoewel de vraag nog niet significant is gestegen. Aandelen van de Finse biobrandstofspecialist Neste zijn dit jaar met bijna de helft gedaald.

„Het tijdelijk stilleggen van de bouwwerkzaamheden ter plaatse stelt ons in staat de economisch meest verantwoorde aanpak voor het project te evalueren“, zei Huibert Vigeveno, directeur voor downstream, hernieuwbare energie en energiesystemen bij Shell. Duurzame brandstoffen bleven een „wezenlijk onderdeel“ van de strategie van Shell, voegde hij eraan toe, maar het bedrijf zou „gematigd en gedisciplineerd“ investeren.

Shell heeft het Australische ingenieursbureau Worley opdracht gegeven voor de planning van het project en het Chinese bedrijf Shanghai Yanda Engineering voor het bouwen van de modules voor de installatie in hun fabriek in de provincie Jiangsu.

Biobrandstoffen worden als duurzamer beschouwd dan uit ruwe olie geraffineerde brandstoffen, omdat de bij hun verbranding uitgestoten kooldioxide wordt gecompenseerd door de kooldioxide die door de planten tijdens hun groei is opgenomen.

De installatie in Rotterdam, bij de Shell-raffinaderij Pernis, was ontworpen om jaarlijks ongeveer 820.000 ton biobrandstoffen te produceren, verdeeld over duurzame vliegtuigbrandstof en biodiesel, gemaakt van gebruikte bakoliën en dierlijke vetten. Het is waarschijnlijk dat Shell de installatie ook zou hebben aangevuld met gecertificeerde duurzame plantaardige oliën.

Bij de aankondiging verklaarde Shell dat de installatie genoeg biodiesel zou produceren om de uitstoot met 2,8 miljoen ton kooldioxide per jaar te verminderen, wat equivalent is aan het van de weg halen van een miljoen auto's.