Uit protest tegen de onzekere toekomst van de productielocatie Görlitz bij treinfabrikant Alstom heeft de vakbond IG Metall de toekomstige cao met het bedrijf, die tot 2026 loopt, voortijdig opgezegd.

"De ondernemingsraad en de IG Metall wilden met hun strategie 'Beter in plaats van goedkoper' de locaties productiever maken en daarmee concurrerend en toekomstbestendig", deelde de voorzitter van de ondernemingsraad René Straube maandag mee. Alstom heeft echter de CAO "vanaf het begin gebrekkig geïmplementeerd".

De collectieve arbeidsovereenkomst betrof de locaties Hennigsdorf, Görlitz, Bautzen, Siegen en Kassel. De werknemerszijde had onder meer afgezien van vakantiegeld om de arbeidsplaatsen te waarborgen. In ruil daarvoor had Alstom toegezegd verder te investeren in de Duitse vestigingen. Daar heeft het concern zich echter niet aan gehouden, bekritiseerde de vakbond. "De IG Metall voelde zich daardoor genoodzaakt de collectieve arbeidsovereenkomst op te zeggen en eist nu het ingehouden geld van de werknemers terug."

Alstom plant volgens eigen zeggen een strategische heroriëntatie in Duitsland en wil zich in de toekomst richten op dienstverlening, digitalisering en de interieurbouw van treinen. In Görlitz wordt daarentegen de ruwbouw van treinwagons geproduceerd. Deze bedrijfstak is momenteel op de terugweg, deelde het bedrijf maandag op aanvraag mee. "Het is echter niet het moment om directe consequenties voor de locatie Görlitz uit deze ontwikkeling te trekken", ging het verder. Daarvoor is het te vroeg. In de fabriek in Saksen loopt momenteel de productie van dubbeldekwagons voor Israël en verschillende tramprojecten.

Het bedrijf blijft vasthouden aan zijn beloftes gemaakt in de cao en laat het ontslag juridisch toetsen, deelde Alstom verder mee.

In de Parijse handel steeg het aandeel Alstom tijdelijk met 4,57 procent naar 19,55 euro.