De luxegoederensector ervaart momenteel een omzetdaling, omdat klanten steeds ontevredener worden met de hoge prijzen, die nauwelijks verbeteringen in kwaliteit of design rechtvaardigen. Merken zoals Gucci en Dior hebben de prijzen voor basisproducten sterk verhoogd: Een eenvoudig T-shirt van Dior kost inmiddels 1.000 dollar, terwijl zwarte Gucci-loafers 990 dollar bedragen. Dit prijsbeleid lijkt echter zijn grenzen te bereiken, aangezien consumenten de meerwaarde van deze aankopen beginnen te betwijfelen.

De fascinatie voor luxe berust op de wens van veel klanten om zich van de massa te onderscheiden en status te demonstreren.

Actuele cijfers onderstrepen de uitdagingen.

De prijsstijgingen leidden de afgelopen jaren wel tot hogere brutomarges bij de topmerken: Het moederbedrijf van Louis Vuitton, LVMH, noteerde een stijging van de brutomarge met meer dan twee procentpunten, terwijl Cartier-eigenaar Richemont zelfs een stijging van zeven punten zag. Maar veel consumenten twijfelen inmiddels of deze prijsverhogingen nog in verhouding staan tot de kwaliteit.

„De prijzen werden tijdens de pandemie verhoogd om aan de sterke vraag te voldoen”, legt Luca Solca, analist bij Bernstein, uit. „Maar wanneer klanten meer moeten betalen, verwachten ze ook innovatie en exclusiviteit.” Uit recente sociale media blijkt dat klanten steeds negatiever over luxemerken praten, vooral als het gaat om productiestandaarden en prijs-kwaliteitverhouding.

De verzwakte vraag suggereert dat de strategie van de luxesector heroverwogen moet worden als de hoge prijzen moeten blijven bestaan.