Het klinkt als een kerstwonder: Honda en Nissan, twee iconen van de Japanse autowereld, staan op het punt om hun door crisis getroffen toekomst te verzekeren in een fusie. Maar is deze "redding" echt de gamechanger die de industrie nodig heeft, of slechts een noodoplossing?
Er zou al op maandag een deal kunnen worden aangekondigd, en de spanning stijgt. Na jaren van chaos bij Nissan — van de redding door Renault via de spectaculaire arrestatie van de voormalige held Carlos Ghosn tot financiële problemen — lijkt de eens zo grote speler eindelijk een nieuwe partner te hebben gevonden. En dat op een moment dat de alternatieven steeds onaantrekkelijker worden.
Nissans wanhopige strijd om het voortbestaan
Tegen alle schijn in — de Japanse auto-industrie stort niet in. Toyota, de gigant van de branche, heeft de afgelopen vier jaar de top van de mondiale automarkt gedomineerd. Met zijn focus op hybrides, terwijl andere fabrikanten op volledig elektrische voertuigen inzetten, blijkt de strategie steeds meer vooruitziend te zijn — vooral in de VS, waar het politieke landschap zich opnieuw tegen EV-subsidies zou kunnen keren.
Maar Nissan? Een ander beeld. Het bedrijf verbrandt geld, heeft miljarden aan schulden en worstelt met een markt die steeds riskanter wordt. Vooral de afhankelijkheid van de Chinese markt is een achilleshiel gebleken — een les die Honda ook pijnlijk heeft moeten leren. De langdurige alliantie met Renault — altijd een problematisch partnerschap — is niet veel meer dan een herinnering aan betere tijden.
Waarom Honda de volgende logische stap is
Een alliantie met Honda, Japans trots onafhankelijke fabrikant, zou Nissans laatste kans kunnen zijn. De alternatieven? Niet beter. Berichten over een overnamebelang van Foxconn, de Taiwanese elektronicareus, zorgden voor opschudding. Maar Foxconn heeft nauwelijks ervaring in de auto-industrie en een wisselvallig track record bij eerdere investeringen zoals Sharp, dat worstelt met grote verliezen en een gedaalde aandelenkoers.
Een fusie met Honda zou daarentegen eindelijk twee polen in de Japanse auto-industrie kunnen creëren: Toyota aan de ene kant, de nieuwe Honda-Nissan-alliantie aan de andere kant. Mitsubishi, dat sowieso al deel uitmaakt van Nissans huidige alliantie, zou waarschijnlijk worden geïntegreerd en de nieuwe gigant verder versterken.
De obstakels van een gedwongen huwelijk
Natuurlijk is niet alles rooskleurig. Japanse traditie van zogenaamde „gezichtsbehoudende fusies“ kan hier een struikelblok worden. Wanneer Nissan, de zwakkere partner, op gelijke hoogte wordt geplaatst met Honda, dreigen machtsstrijd en inefficiënte structuren.
Bovendien ontbreken de synergieën. De twee bedrijven gebruiken verschillende platforms en onderdelen — een integratie zal tijd, geld en geduld vergen. Nog ernstiger is het feit dat deze fusie voortkomt uit een positie van zwakte. Voor veel waarnemers lijkt het op een wanhopige poging om de controle over Nissan te behouden en de invloed van buitenlandse spelers zoals Foxconn te voorkomen.
De kansen — ondanks alles
Trotz aller Kritik können beide Unternehmen profitieren. Nissan, de pionier van de eerste in massa geproduceerde elektrische auto, zou kunnen profiteren van Honda's stabiele leiderschap. Bovendien zou samenwerking bij Afeela, Honda's ambitieuze EV-project met Sony, nieuwe mogelijkheden creëren.
In een wereld waarin kleinere spelers steeds irrelevant worden, kan de fusie het duo tot een wereldwijd zwaargewicht maken. Met het oog op de derde positie op de wereldwijde automarkt zou de nieuwe alliantie — indien goed uitgevoerd — een echt keerpunt voor beide bedrijven kunnen zijn.
Wie bei elke grote beslissing in het leven geldt echter: Er is geen perfecte oplossing. Alleen de hoop dat de gekozen optie de juiste is.