BMW heeft de geplande investering van ongeveer 600 miljoen pond voor de productie van elektrische Mini-modellen in het Engelse Oxford opgeschort. Dit vormt een tegenslag voor de traditionele fabriek die afhankelijk is van nieuwe elektrische auto's om zijn bedrijf op lange termijn veilig te stellen. BMW had vorig jaar aangekondigd dat er vanaf 2025 twee nieuwe elektrische voertuigen – de Mini Cooper en de kleinere Mini Aceman – op de locatie zouden worden geproduceerd. Nu rechtvaardigt de Münchense autofabrikant de vertraging met "verschillende onzekerheden in de sector". Het opschorten van de Oxford-plannen valt in een fase van zware belasting voor de Britse auto-industrie. Na de sluiting van Honda-, Ford- en JLR-fabrieken in het afgelopen decennium kondigde Stellantis onlangs aan zijn bestelwagenfabriek in Luton te sluiten. Daar komen ambitieuze politieke eisen bij: De regering eist dat vanaf dit jaar 28 procent en tegen 2030 al 80 procent van de autoverkopen emissievrij moeten zijn. Sommige fabrikanten bekritiseren deze regels als te streng; zelfs de vraag naar elektrische auto's in het Verenigd Koninkrijk blijft achter bij de doelstellingen. Daarnaast worden de randvoorwaarden aangescherpt door nieuwe EU-tarieven voor in China geproduceerde elektrische auto's – relevant voor BMW's joint venture met Great Wall Motor, die ook Mini's produceert. De wereldwijde Mini-verkoop was in 2024 licht gedaald, hoewel de elektrische versie volgens Schmidt Automotive Research in West-Europa 36.932 nieuwregistraties noteerde (+4,9 procent). Vanuit het perspectief van het Britse ministerie van Verkeer wil men weliswaar "rekening houden met de zorgen van de fabrikanten", maar vasthouden aan strikte emissienormen voor de decarbonisatie van de automarkt. Het feit dat BMW juist nu twijfelt aan de Oxford-strategie, doet vrezen voor een mogelijke sluiting van de locatie. De toekomst is onzeker: Een beslissing over de voortzetting van het project moet na gesprekken met de regering en verdere evaluaties worden genomen. Britse brancheverenigingen dringen er ondertussen op aan om snel aankoopprikkels en flexibelere politieke regels te creëren, zodat bedrijven niet verder verhuizen – en de Engelse auto-industrie zijn productie op nieuwe mobiliteitsgebieden kan handhaven.